Wederom staat er een zevental SOW-ers klaar voor hun Kopje. Een week eerder stond er reeds een groep met dezelfde omvang klaar om hun wegseizoen af te sluiten met de traditionele kustronde. Dit keer zes anderen plus opnieuw JV, die wel benieuwd was naar hoe het voelt om het Kopje – zoals oorspronkelijk bedoeld – linksom te fietsen. Want daar viel niet aan te ontkomen, gezien alleen al de Uitspraak van de Week die de voorzitter zich reeds op het Gemeenteplein liet ontlokken. De nestor van de club zag aldaar overigens bij de aanpalende bank zijn vader een pin-transactie doen waarbij hij op onvoldoende afstand gewoon ongegeneerd over de schouder van zijn ouder stond mee te gluren. Zogezegd om de oude man hulp te bieden. Later die middag zou duidelijk worden waar de opgenomen contanten voor waren bedoeld. In elk geval is de erfenis ernstig geslonken. “Ach, het is maar geld”, had het antwoord geweest als we Ton op deze derving zouden hebben gewezen.
Maar goed, we gingen dus fietsen. De stevige wind was er eentje uit het zuidwesten, zodat we – voordat we het wisten – aankwamen in Vogelenzang waar we een welbekend eetablissement betraden. Tot daar had voornamelijk Thijs op kop gereden, ofwel: hij was daar niet vanaf te krijgen. Achter hem werd er soms hoofdschuddend naar zoveel pedaalslag gekeken, maar stiekem profiteerden we er allemaal van. Behalve THijs was ook THomas niet vies van wat vuil werk, zodat het leek alsof we bij genoemde heren op de THee waren.
Nauwelijks vermoeid vanwege zoveel wind mee, nestelden we ons in ‘De Vogelensangh’ aan de keurig gedekte tafeltjes. We bestelden lekkers dat al of niet op de kaart stond, en hielden ons groot door PEPSI als zogenaamde cola te drinken. Marcel wilde het voorpinnen wel op zich nemen om het zo aangetaste financiële perspectief van Ton niet verder op de proef te stellen.
Omdat het enige buitje van de dag zich fortuinlijk genoeg prompt tijdens de lunch had geopenbaard, namen we zitting op nat gedruppelde zadels. Er zou ons nog wat nieuwe kilometers ‘wind mee’ resten voordat we de snuiten tegen de wind in zouden draaien. Langs de Vogelenzangseweg ging het dan ook nog heerlijk. Het tweekoppige bStuur toonde maatschappelijk ongewenst gedrag door niet het fietspad maar de autorijbaan te gebruiken. Foei (maar wel lekker). Ook in Aerdenhout bleef het voltallige presidium eensgezind, want waar de anderen rechts het fietspad op draaiden, reden zij getwee binnendoor via de luxe Aerdenhoutse lanen in herfsttooi. Een kilometertje verder herenigden de leden en hun bStuur zich toen hun wegen elkaar weer kruisten.
Het Kopje werd over de klinkers beklommen wat de SOW-ers als vanouds weer deed stuiteren op het zadel. Reeds vanuit de aanvang van het segment trokken de jongelingen fors van leer. Ook Jeroen reed er als een jonge god achteraan, hoewel hij over iets meer dan twee maanden (datum bij sEckretariaat bekend) toch echt al de vijftig zal aantikken. Hans presteerde het om in een tweede groepje in het zog van Marcel te blijven, hetgeen hij enkele kilometers verderop moest bekopen. Ter hoogte van het voormalig ‘Eindpunt’ stagneerde zijn benenmolen, waarna hij het gat niet meer kreeg dichtgereden. Met hulp van de beide THee’s keerde hij op genante wijze weer terug in de groep. Een zo ervaren renner zou toch – schaam je – beter zijn krachten kunnen verdelen. En zo werd de duinenstreek vanaf Zandvoort niet voor het eerst in de geschiedenis van ‘Het Kopje’ een schaamstreek. Het zij overigens vermeld dat de voor even blokkerende sEckretaris reeds voor Noordwijkerhout hersteld bleek te zijn. Zijn wederopstandingen blijven mysterieus.
Het duinengebied werd tegen de wind in rijdend nog een hele klus, maar de rijen bleven keurig gesloten door goed op elkaar te letten. Ook Jeroen en Marcel deden veel kopwerk, waardoor zij ook vol zicht hadden op een hert dat ons over het fietspad tegemoet kwam dartelen. Een REElaas-waardig voorval.
Aan het einde van de Noordwijkse boulevard werd er op verzoek van Hans halt gehouden om even een reepje naar binnen te werken, een voorbeeld dat ook andere renners deed volgen. Ton hield nog een geschiedenislesje over dat ‘Het Kopje’ van oorsprong afstamt van de LAURA, een vierdaagse fietstocht die al jarenlang vanuit Alphen georganiseerd wordt. Het werd een soort scheppingsverhaal waarbij de SOW-aartsvaders de route zouden hebben geïmporteerd in hun kalender, hetgeen doet concluderen dat ‘Het Kopje’ zelfs ouder is dan de dertig jaar die de club bestaat.
Na dit boeiende SOWeetje besprongen we onze zadels weer om de laatste kilometers door de duinen af te werken. De duinheuvels werden steeds brutaler aangevallen, want Wassenaar was niet ver meer. We haalden een eenzame onbekende fietser bij. Kilometerslang kletste Thijs (in het Engels) met de onbekende Aziaat, ze bleken daar beiden lucht genoeg voor te hebben. Bij Jurriën was de meeste lucht er wel uit. Na wekenlang niezen in plaats van fietsen was zijn conditie niet optimaal, doch zijn talent is zo groot dat dat pas diep in de koers begon op te vallen.
De kilometers landinwaarts ging weer deels voor het lappie, dus kwam niemand verder meer in problemen. De eindspurt op de Hoogeveenseweg werd van ver al voorbereid. JV legde er telkens een kilometertje ‘moyenne’ bovenop, zodat de groep eerst in tweeën scheurde en later ook kleppers als MHo en HvE zich gewonnen moesten geven. Alleen Thijs wist het wiel van de 49-jarige te houden, om vanuit die verscholen positie gewiekst de Gouden Wok te overmeesteren.
Ter hoogte van Floreant zagen wij pa Van Gemeren (90) terugfietsen van een bezoek aan ‘Het Eerste’. Zijn portemonnee bijna een winstpremie lichter, want de vierdeklasser had niet gewonnen doch slechts gelijk gespeeld. Erfgenaam Ton haalde opgelucht adem.
Het tweede Kopje zat erop en het had prima gesmaakt. Niet gek opkijken als er volgende week een derde Kopje wordt genuttigd.
Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck
👌👌