Omdat er op de reguliere donderdagavond een weeromslag werd verwacht, werd er deze keer op woensdagavond getraind, overigens de dag dat JKH (ook wel Jan-Kees genoemd) een half eeuwtje oud werd. Acht SOW-ers vonden elkaar, de rest moest – al of niet door de agendawijziging – verzaken. Er was – zelfs bij verstek van alle routeleiders – weinig overleg nodig om tot een lus te komen. Het kon niet anders dan ‘Zeezien’ worden, de avond was er immers perfect voor.
Vanuit de start ging het tempo er direct flink op. In de Burg. Colijnstraat keken de meesten elkaar even aan van ‘wat is dit?’. Tim, maar met name Thijs zwengelde een kruissnelheid aan die de rest tot slechts volgen dwong. Op de tegenwinderige Compierekade bleven we aan zijn gekromde rug zien hoe TK veel arbeid verrichtte. Een dag eerder had hij in een rit met zijn schoonvader nog geklaagd over ‘geen vorm’, maar deze avond leek hij gebrand om de vorm gewoonweg af te dwingen. En wij konden slechts volgen. Pas op het Spookverlaat liet hij (slechts met tegenzin) de kop voor even aan een ander over, maar het liefst had hij nog vele kilometers méér gethijsterd (zie ook SOWeetje).
Hoewel Tim en Thijs zich vervolgens (even) achterin nestelden, was de toon gezet. Want ook de anderen meenden een vervolg te geven aan het thijsteren. Eigenlijk was elke kopovername er eentje die in de lijn lag van het door T&T gegeven voorbeeld. Langs de Kaag zag ook Thomas zijn kans schoon en accelereerde op kop tot tegen de 40. Een hoho klonk er in zijn wiel waarna de derde T van het gezelschap terugschakelde op een veel beter te volgen kruissnelheid. Het sierde hem.
De acht SOW-ers reden stevig door, maar waren aan elkaar gewaagd. De enige pijn die men (toen nog) voelde was fantoompijn: ter hoogte van de Keukenhof zien we nog altijd midden op het fietspad de boom staan die er al even niet meer staat. In ons hoofd roepen we echter nog steeds ‘bóóm, bóóm!’, maar slechts een fantoom ziet de dikke stam nog staan.
Bij Noordwijkerhout doken we geheel volgens plan (“We rijden de klassieke versie van Zeezien”, had MHu op het Gemeenteplein zijn voorkeur al uitgesproken) het duinengebied in. Zo mogelijk kreeg het tellertje nog een extra kilometertje aan moyenne te verwerken, zo inspirerend is het glooiende en daar bosrijke landschap wel. Richting Noordwijk reden we door het meer open duingebied achter JV aan, die verbaasd was toen hij geordonneerd werd de 40 niet te mogen aantikken. “We zijn nog niet op de Hoogeveenseweg, Jeroen”, sprak Hans hem toe. De jubilerende SOW-er (JV maakte in juni 2017 zijn SOW-debuut, zie pdf-bijlage) keek er sneu bij, verwijzend naar dat Aad meer dan 40 had mogen rijden.
In Noordwijk stoven we met een lekker boulevaartje over de drukke promenade waar het als altijd ‘zien en gezien worden’ was. Zo had een ‘lady in red’ ons duidelijk niet door toen ze even verliefd als enthousiast bij haar lief op de bagagedrager sprong, zonder daarbij te rekenen met de slinger die dat zou geven aan de fiets van haar fiancee. Gelukkig maar dat de blauwe tenues zo vaardig zijn met sturen.
Aan het einde van de boulevard lieten we ons door een bereidwillige passant weer op de foto zetten, met de in de zee zakkende zon op de achtergrond.
De acht vonden hun plezier vervolgens in de speeltuin die het duinengebied voor fietsers is. Bewust van de risico’s voor andere weggebruikers werd er volop van genoten. Gelukkig was het niet zo druk en kon er heerlijk in een sneltreintje gereden worden. Ieder had zo zijn eigen momentje van gelukzaligheid, zo zagen we duinkleppers als MHo en HvE hun hart ophalen.
Eenmaal uit de duinen gekeerd, bleek voor sommigen op de weg vol verkeerslichten dat een lager tempo precies paste bij de groene golf. Onderwijl toonden onze klokkies dat we behoorlijk op schema lagen en een moy enne lachtte ons vanaf het stuur reeds toe. Aad hield het – tussen veelvuldige kopbeurten in – in de gaten of het achterin allemaal nog wel ging. Voorin sleepten de youngsters ons onverminderd vooruit. Ook MHu bewees weer in goede doen te zijn en verzorgde enkele malen keurig kopwerk.
Ook KG maakte indruk (zijn kopbeurten mogen er zijn), al hoorden we hem zeggen dat ook hij getroffen lijkt door een dove teen. Gelukkig blijven er – zo geldt ook voor hem – nog negen over die wél goed luisteren.
Eenmaal op de Hoogeveenseweg ging het tempo richting de waarde die Jeroen al in de duinen wilde rijden. Het finale sprintersgeweld liet HvE als eerste lopen, waarna de sterksten het voorin – uit het zicht van de verslaggever – uitvochten. Na de denkbeeldige finishlijn ter hoogte van de Wok verzamelde de versplinterde eenheid zich voor even tot de hechte achtmansformatie die met elkaar zo’n heerlijke avond hadden beleefd. We hadden weliswaar soms scheel van de aanhoudende inspanning gezien, maar óók de zee!
Heerlijk. Fijn dat het seizoen nog even duurt!
Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck