Kockengen
dinsdag 13 mei 2025

C’est la vie

Zeven SOW-ers verzamelen zich voor het met bloemen verrijkte oorlogsmonument. Jurriën heeft zijn nog onbezwete paarse woonwerk-tenue aan, nog helemaal fris om de reeds gereden honderd kilometers aan te vullen met nog eens zestig.
Uw verslaggever staat er met zijn armwarmers nogal warmpjes bij. “Ik krijg het al warm als ik er naar kijk”, aldus een ploegmaat, voor mij reden genoeg om zowel het blauwe als het groene armstuk uit te doen. Christian, de RL van deze avond, legt uit dat we naar Kockengen rijden, en aldaar het vermaledijde smalle pad niet zullen aandoen. Ik voel een zucht van opluchting mijn mond verlaten.

We rijden via Badhuisweg Boskoop uit. Eenmaal langs de Gouwe richting Alphen wordt het merkbaar hoezeer het waait. Uit het noordoosten, daar waar we naar toe rijden dus. Ik schakel bij en weer af, nog eens bij maar toch weer af, zoekende naar een verzet dat bij deze omstandigheden past. Zowel voorin als achterin wordt er druk gebabbeld, ik merk dat ik enkel met mijn benen in gesprek ga. Man, wat een wind, het fladdert mij recht in de snuit. De oren suizen van de binnenwaaiende wind. Ik kan niet horen waarover de ploegmakkers tegen elkaar praten, maar het feit dát zij nog praten kunnen, roept bij mij de overtuiging op dat ik de enige ben die tegenwind heeft. De anderen peddelen heerlijk als hadden zij wind mee en anders snijden ze elk dwars door de tegenwoei heen. Op geen enkel verzet krijg ik de benen lekker rond … en we zijn nog maar 10 minuten onderweg!
Ik rij met moeite naar voren om de RL om een tandje minder te verzoeken, hetgeen hij met een welgemeend “Natuurlijk. Sorry!” beantwoordt. Ik zie hem zijn beentempo aanpassen en langzaam zakt hij terug uit de koppositie. Maar nog voordat ik enige verlichting van de geteisterde benen kan ervaren, geeft KG blijk van dat hij mijn aan de RL gedane verzoek niet heeft gehoord en stampt met overtuigende tred op kop verder. Het Westgouwer fietspad – sinds kort mijn bijna dagelijkse werkroute – is plots langer dan anders. Temidden van soepel draaiende benen zie ik mij harken en voel de weinig energie die ik erin stop, via de stroperige bandjes wegvloeien. Hard werken maar onderwijl achteruit fietsen. Aan dat pad komt zo nooit een end.

Als het padeinde dan toch daar is, schieten al mijn pelotongenoten de rijweg op, daar waar ik – uit dagelijkse gewoonte – het fietspad volg. Het zet mij direct meters achterop en zie op de rijweg het groenblauwe treintje met een paarse wagon van mij wegfietsen. Als een brave Hendrik volg ik het fietspad, balend van mijn wetsgetrouwheid. Nu volledig overgeleverd aan de tegenwind zie ik de anderen van het windje mee genieten, zo makkelijk ziet het eruit. Ik concentreer mij op mijn slappe benenwerk, tot ik word opgeschrikt door een luid claxonerende wagen die tamelijk ver verderop de SOW-formatie woest inhaalt. Een goede bekende misschien, of een geërgerde verkeersdeelnemer die geen fietsers op de rijweg duldt? In dat opzicht rijd ik hier op het fietspad daar waar het hoort. En misschien heeft die chauffeur ook wel een punt, en horen die fietsers daar helemaal niet. Worden ze zo direct uit de wedstrijd gehaald, alle zes. “Allemahl onfolldoende!” En ben ik nu eigenlijk nog de enige man in koers. Is dat wat!

Er wordt aan de voet van de Alphense hefbrug verrast achterom gekeken, want zo snel in de rit al achterop. Wat is er met sEckretaris aan de hand? Goeie vraag, ik weet het zelf ook niet. Mijn benen laten zich niet begrijpen. Maar tja, als je als enige de wind tegen hebt …

Ook de Alphense hefbrug blijkt wel eens geheven te worden, zo ook nu. We hebben te wachten, mijn benen zijn er blij mee. Misschien dat het vanaf hier beter gaat, bedenk ik mij nog. Maar zodra we weer op de fiets zitten, trappen mijn benen als door boter. Geen trap is raak. En als we verderop de Treinweg opdraaien, heb ik alle moeite met het gereden tempo. We rijden Aarlanderveen in om daarna wederom noordwaarts te gaan. Het treintje dat zich vormt krijg ik niet gevolgd, ik zie achterwielen van mij weg dansen. Een vriendelijke jongeman laat zich terugzakken en ik hoor hem “Gaat het pa?” vragen. Ik mompel wat onverstaanbaars, ik weet niet eens wat ik zeggen wil. Ik prevel wat schietgebedjes aan de ‘heilige carla’ omdat ik niet meer op de naam van mijn eigen partner kan komen. Dezelfde vriendelijke kerel vraagt of hij de groep even om een stop zal vragen. Iets verder dan het plaatsnaambordje houdt de groep stil en sta ik met gammele benen te bekomen van een foute start van heb ik jou daar.

Het rusten doet goed. Zodra we weer onderweg gaan, neem ik plaats in de buik van de groep en begint mijn trappen langzaamaan weer op fietsen te lijken. Nog voordat we in Kockengen zijn, voel ik de krachten zich weer opbouwen in de benen, genoeg om te volgen. Ik kan al mijn meerijders weer van elkaar onderscheiden en o ja, mijn vrouw heet Elly. De route leidt ons op originele wijze dwars door mooi Woerden en mijn benen beginnen er ook weer van te genieten. Om mij heen zie ik louter renners in vorm, ook nodig met de stevige plannen voor aanstaande zaterdag op de kalender. Koen trapt ze dit seizoen wel heel makkelijk rond, net als René die met een prima jaar bezig is. Jurriën is nog nooit zo sterk geweest als nu en ook Erwin rijdt zelfverzekerd rond en verzorgt ook kopwerk. Tim weet hoe slim te doseren en is begenadigd met sterke voetbalbenen die ook fietsen kunnen. En tja, Christian doet alles fff: hij fietst, fotografeert en filmt dat het een lieve lust is.

Richting Waarder durf ik zelfs weer wat kopwerk te verrichten en wordt mijn herstel hoorbaar door anderen gerespecteerd. Gelukkig, dit lijkt weer wat op meedoen. We rijden in stevig tempo achter Tim aan door het plassengebied. Christian wordt in de Tempel toegejuicht door enkele aangetrouwde fans, en zo fietsen we via het slot van het TimeTrialTraject Boskoop weer in. Als uw verslaggever, volledig hersteld van zijn bizar wankele ouverture, rij ik mij in Hamwijk naar voren om zo getuige te zijn van de winnaar van de eindspurt. Die eindspurt komt er echter niet en zo rij ik nogal potsierlijk en ongemakkelijk de groep vooruit en als eerste Boskoop weer binnen.

Het was weer een goede training geweest, met een verslaggever die zich hervond. Het kan verkeren, of zoals Claude ons toezingt: C’est la vie.

Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck