De mussen vielen van het dak, zo heet als het zelfs in de avonduren nog was. Het zouden niet de enige dooie vogels zijn deze avond.
Bij het verzamelen op het Praathuisplein vertellen de drie Snijdelwijkers hoe zij zojuist ternauwernood een scootmobiel hebben weten te ontwijken. Het was goed afgelopen, maar het had weinig gescheeld of een van hen had bij de scoot op schoot gezeten.
De negen SOW-ers die zich hadden verzameld voor een van de warmste, zo niet heetste trainingsavonden ooit, waren erop gekleed. Menig ondershirt was thuisgelaten. Hans reed zelfs kortgemouwd en leek in zijn witte shirt te dingen naar het jongerenklassement, waar hij vanavond om meer dan zijn leeftijd onmogelijk voor in aanmerking zou komen. Hij had beter van shirt (en broek) kunnen ruilen met Christian, dan had die niet in het grijs hoeven fietsen.
Van enige aanpassing aan de snikhete omstandigheden was geen sprake (ook het plan om vanwege de hitte naar Koude Kerk te rijden werd niet uitgevoerd), want er werd vanuit het vertrek direct stevig gekoerst. Twee aan twee werd er volop gebabbeld, maar onderwijl trapten we opmerkelijk ambitieus door. Reijerskoop en Tempel werden voorbij gevlogen en zo geraakten we in recordtijd (Strava bewijst het) voorbij het Reeuwijkse Plassengebied. De voortvarende start sloeg onbarmhartig in de benen van de sEckretaris, die voor bijna de rest van de avond als een dood vogeltje zijn fietsmakkers zag fladderen. Het groepstempo moest om die reden vanaf Waarder aangepast worden, hetgeen het te behalen moyenne behoorlijk zou beïnvloeden. Maar Samen uit Samen thuis. Met benen vol pap werd de waarschijnlijk door de warmte getroffen nestor geholpen bij het dichtrijden van de gaatjes, waar hij zijn barmhartige samaritanen zeer dankbaar voor toonde.
Christian had als bevoegd routeleider (rNee had zijn functie weer met alle liefde overgedragen) voor een mooie ronde gezorgd. Met name het tamelijk onbekende stuk ten noorden van Noorden maakte veel oh’s en ah’s los, niet in het minst door het zicht op de prachtige zonsondergang. De koperen ploert had toen al zijn vernietigende werk gedaan en zakte voldaan achter de einder.
Een geopende eetgelegenheid met overduidelijk ijshoorntjes te koop werd na enig overleg links gelegd, maar daarmee was wel het idee geboren om na afloop van de training de lokale ijsboer te bezoeken. Een lekker vooruitzicht maar voor sommigen nog honderd jaar verwijderd.
Behalve dode mussen zagen we op een onverwacht punt onderweg ook een dooie eend op de weg, die we maar ternauwernood konden ontwijken. Die mussen gaan tenminste nog in de dakgoot liggen, maar zo’n woerd ligt daar maar vervaarlijk en in z’n dooie eentje midden op de weg.
Al babbelend wordt de training voortgezet, met op sommige momenten als belangrijkste hindernis de scherpe, laagstaande zon die dermate verblindend was dat je op goed geluk en in vol vertrouwen op je voorganger voor even onzichtbare meters wegtrapt. Het liep gelukkig elke keer goed af.
De matige wind die er stond blies in de Meije zachtjes in de ruggen. De zon zakte dieper en dieper en dat bracht zowaar wat verkoeling. Dat deed ook het SOW-peloton goed, we zagen zelfs HvE weer meedoen. In Zwammerdam zorgde de rotonde aldaar voor een splitsing in de groep, waarbij Marcel en Thijs voortvarend de Steekterweg vervolgden waar de rest reeds richting Hoogendoornlaan koersten. Een tweespalt SOW-onwaardig natuurlijk, een zwarte bladzijde (nou, vooruit: een zwarte alinea op z’n minst) in de SOW-geschiedenis. Pas op de Tweede Goudse Rijweg vond er een hergroepering plaats die in één beweging ontaardde in een afsprint tot op de Eerste Goudse Rijweg.
GeSamenlijk genoten we van de Biezer platen en werden we door René gewezen op zijn gloednieuwe rieten dak, waar mussen tenminste in stijl vanaf kunnen vallen. We reden door om van het in het vooruitzicht gestelde ijsje (een tractatie van onze enige rietendakbezitter) bij Janssen te genieten. Aad had thuis nog wat binnen te zetten, dus die houdt het likkertje nog tegoed. De ijskwaliteit was weer als vanouds, al zijn kenners het er over eens dat er ergens in Garderen nog betere ijsmeesters bestaan. Maar goed, dat is nóg verder rijden.
Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck