Kaag
donderdag 3 augustus 2023

Rondje om de Kaag

Bij het verzamelen op het gemeenteplein praat Adriaan ons bij over de spectaculaire arrestatie van een inbreker. Met het bord op schoot had Aad en zijn gezin het schouwspel door het zolderraam kunnen volgen. Uiteindelijk was de gezochte man met zijn bij Roos buit gemaakte spullen gesnapt. Hij zal er een nachtje brommen aan over hebben gehouden, en Aad een sappig verhaal, waar zijn ploegmakkers wel oren naar hadden. Maar okay, er moest ook gefietst worden, dus hield RL Christian zijn volgers een keuze voor v.w.b. de route. Dat echter was te lastig voor de mannen, geen raad wetende met deze democratische manier van doen. De RL kreeg zodoende de keuze teruggekoppeld … en werd het de Kaag. Met dat op het programma werd Boskoop aan de westkant verlaten.

Op de hoek Hoogeveen/Roemer vergat Tim even dat we daar gewoon zijn het fietspad te volgen en bleven hij en Christian ternauwernood overeind. Een forse schouderduw van twee kanten weerhield hen van een val. De VAR keek er nog even naar, maar de wederzijdse schouderduw was in deze reglementair, ja zelfs wenselijk geweest.

Na Koudekerk werd er aan de noordzijde van den Rijn naar Zoeterwoude en Leiden. Daarvoor werd het Jaagpad gebruikt, een smal met diverse bruggetjes bedeeld fietspad waar het veilig – weg van overig wegverkeer – fietsen is. Was een jaagpad in vroeger tijden bedoeld om vrachtschepen voort te trekken of te duwen (met een stok aan de schouder of een riem om het middel), nu joeg de SOW-equipe zich een weg langs de bochtige Rijn. Het was hier en later ook op de stadse klinkers van Leiden dat Hans het contact met de groep verloor en er slechts getemporiseerd verder gereden kon worden.

Op de Ockenrode in Leiden moest een achteropkomende automobilist ons bij het wisselen van fietspad waarschuwen om een aanrijding te voorkomen. Een gevaarlijk punt dat bij eventuele toekomstig bezoek als zodanig herinnerd mag worden! Dan is het fietspad langs Poelgeest en Sassenheim veel veiliger, waar het slechts oppassen is voor tegemoet razende brommers. Maar daar helpt ons “Tegen!” tegen.

Eenmaal rond de Kagerplassen gereden woei de wind ons richting Nieuwe Wetering lekker in de rug. Het was dezelfde wind die ons eenmaal op de Molenweg van zijn lelijke kant liet voelen, maar dan heb je elkaar om ook daar toch nog wat luwte te vinden.

Via Hoogmade en Woubrugge rijden we huiswaarts. De Maximabrug is voor velen een gelegenheid om de klimmersbenen te testen, maar niemand op een manier zoals TvK er tekeer gaat. We zien hem met Italië nog in zijn poten als een stipje oplossen in de verte.

Vanuit Alphen gaat het vlotjes over de Compierekade, maar het is daar dat uw verslaggever wederom verstEck moet laten gaan. Zijn ogenschijnlijke remonte was hem toch in de pootjes gezakt. Pas in het zicht van de vaste camera konden de heren sprinters helemaal los, waar het hoogstwaarschijnlijk TvK en CvE waren die net als aan het begin van de avond schouder aan schouder de gemeentegrens over reden.

We reden Boskoop aan de criminele kant weer binnen. Maris deed net het dakraam dicht.

SOWeetje

Een jaagpad of trekpad (ook trekweg) is een pad langs een kanaal of rivier dat werd gebruikt om schepen vooruit te trekken. Dit voorttrekken werd jagen genoemd en geschiedde bij ongunstige wind en tegenstroom. Gewoonlijk werd gejaagd door een paard met begeleider (het jagertje), maar soms gebeurde het ook met menskracht. Grote vrachtschepen werden door meerdere paarden gejaagd. Tegenwoordig vervullen jaagpaden een rol als dienstweg voor transport en onderhoudslogistiek van de verschillende faciliteiten naast en op de waterweg. Of als fietspad voor fietsclub ‘SamenOpWeg’ uit Boskoop.

Het jagen van schepen was al bij de Romeinen bekend. Verplichtingen aan Hollandse landeigenaren om stroken grond langs een rivier als jaagpad vrij te houden, werden reeds op gezag van Karel de Grote opgelegd.[2] Vanaf de vijftiende eeuw werden her en der jaagpaden aangelegd, bijvoorbeeld langs de Rijn tussen Lobith en Emmerich en langs de Vecht (1626 tot 1628).[2] Het verschijnsel nam een hoge vlucht met de komst van de trekschuit, waarvoor speciale trekvaarten werden aangelegd. Dit type schip kon niet anders voortbewegen dan door het jagen ervan en alle trekvaarten hadden daarom een jaagpad.[2] Een van de oudste jaagpaden in Holland was dat langs de Haarlemmertrekvaart, aangelegd in 1632. Hieruit is de Haarlemmerweg voortgekomen.

Bij een gunstige wind was het gebruik van het zeil voor de voortstuwing gebruikelijk. Niet alle schepen hadden zeilen en zelfs zeilschepen konden moeilijk vooruitkomen bij windstilte of tegenwind. Voor het jagen werden paarden gebruikt, maar ook mensen als de arbeidslonen laag waren.[4] Het was zwaar werk en het loon was gering. De jaagpaden werden niet altijd goed onderhouden en bij hoog water waren ze onbruikbaar omdat ze onder water lagen.[4] Verder wisselden de jaagpaden van oever, waardoor paarden of mensen overgezet moesten worden alvorens de reis verder kon gaan. Voor de rivieren was het stroomopwaarts zwaar werk voor mens of paard, zo waren er op de Rijn naar Keulen 10 tot 14 paarden nodig om een volbeladen binnenschip van 350 tot 500 ton tegen de stroom te bewegen.[4]

Na de terugval van de trekschuit in de negentiende eeuw en de komst van de stoommachine verloren jaagpaden aan betekenis, maar ze verdwenen niet meteen overal. Nog in 1831 werden voor de Akte van Mainz onder meer internationale afspraken gemaakt over het onderhouden van jaagpaden langs de Waal.[5] Het Kanaal Roeselare-Leie en het Kanaal door Walcheren, beide gereedgekomen begin jaren 1870, werden nog voorzien van jaagpaden.

Tegenwoordig zijn jaagpaden vaak nog openbaar toegankelijk, ook als ze pal achter woningen langs lopen of over het land van boeren. Soms zijn ze omgevormd tot verhard fietspad of wandelpad. Daarnaast bieden ze toegang aan openbare diensten die aan dijken en waterwegen werken. Zo zijn veel jaagpaden nog altijd herkenbaar.

Een jaagpad wordt in Nederland bijvoorbeeld nog aangetroffen langs de Oude Rijn, langs de Kromme Rijn en langs de Vecht het Zandpad. Langs de Schinkel en Nieuwe Meer in Amsterdam ligt nog een wandel- en fietspad met de naam Jaagpad, maar het jagen van schepen is hier niet meer mogelijk door de aanwezigheid van bomen en woonarken.

Omdat er een touw zat tussen de trekkers of het paard en de boot, moest ervoor gezorgd worden dat er geen obstakels zaten tussen het jaagpad en het water. Er stonden dus geen bomen langs de waterkant van een jaagpad en geen dukdalven in het water. Bruggetjes over zijkanalen en -sloten werden aan de waterkant voorzien van een lagere en gladde leuning, waarover het sleeptouw makkelijk kon glijden.[8] Om te voorkomen dat de schuit bij bochten in de oever werd getrokken stonden hier vaak rolpalen. Onder andere in de provincie Groningen zijn nog enkele exemplaren (als monument) bewaard gebleven. In Zuid-Holland staat nog een rolpaal langs de Delftse Vliet.

Bron: Wikipedia

Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck