Dat de voorspelde winterbuien daadwerkelijk zouden vallen, daar hadden de immer optimistisch gestemde SOW-ers niet op gerekend. Buiten hagelde het stenen en binnen regende het afzeggingen. Niet alleen aspirantleden FvdH en GH appten zich een zaterdagje vrij, maar ook SOW-lid van het eerste uur TvG. Die kwam er in de auto achter dat hij zijn vorm thuis had laten liggen. Dat ‘zij die gingen’ uiteindelijk het gelijk aan hun kant zouden hebben, deed zich ’s ochtends eerlijk gezegd nog niet aanzien. De ene na de andere winterse bui gleed over de regio, zo zagen de SOW-ers die hunkerend naar fietskilometers met de neus op het glas naar de lucht staarden. De straten kleurden vervaarlijk wit, gekkenwerk om aan fietsen te denken. Het pakte gelukkig goed uit…
Met het overtrekken van koude buien vergleed de tijd van vertrek. Door nood gedwongen werd het eerste lusje van de Ster van het Groene Hart opgeofferd. Van een ster bleef zo nog maar weinig over, het werd eerder een soort ‘klavertje drie’. Variaties op de naam van de SOW-klassieker varieerden van ‘Sneeuwster’ tot ‘Lussen van het Witte Hart’. Zelfs toen de SOW-ers zich verzamelden bij Eelco en Carola heerste er nog wat onzekerheid over het doorgaan van de tocht. Want veiligheid staat voorop en hoe zou het buienfront zich over (of langs) ons parcours bewegen? En zou Marcel, als wijze uit het oosten nog in burger gekleed, het dan toch bij het rechte eind hebben door ook de tweede lus te laten schieten? Tijdens de smakelijke Kranenburger Appelpunt met Slagroom (een unicum, nooit eerder vertrokken we nog vóór een rit met de appelpunt al in de magen) ontstond er langzaam maar zeker de overtuiging dat we op verantwoorde wijze een poging konden wagen. Per slot van rekening zouden we dankzij het sterretjes-concept nooit ver van Boskoop geraken.
De hagelstenen lagen nog in de bermen, maar de straten waren inmiddels verschoond van witte stenen en vorst. Het voelde veilig en dat was wat telde. Met name in de tweede lus (‘Ommetje Gouda’ dat nu eerste lus was geworden) zou het nog wat koude regen druppelen, maar nergens bekroop de SOW-ers een ‘gevoel van onzinnigheid’. Hoewel we slechts weinig andere fietsgroepen tegenkwamen. In Goverwelle werd euvel aan een aanlopend remblokje verholpen, met een dankbare HS die nu ongeremd zijn weg kon vervolgen. Verderop op de smalle weg tussen Reeuwijk Brug en Dorp was het opmerkelijk druk met auto’s, waardoor het SOW-peloton zich laverend richting Kaagjesland bewoog. Wat normaal terrein voor de sprinters is, werd nu met onderdrukte afsprintdrift rustigjes afgewerkt. We hadden immers nog wat lussen te klussen.
Volgens plan hielden we bij ’t Keldertje halt voor een tweede stop. Thomas reed door naar huis, hij had er als enige toen al twee rondjes op zitten. De bikkel had namelijk vooraf aan onze geSamenlijke start al een lus rond Alphen op zitten. Ondanks dat we nog slechts 30 kilometer op de teller hadden, voelde het toch prima om even achter het serreglas van het Boskoopse eetcafé op te warmen. We zwaaiden nog even met z’n allen naar JWL die zijn zaterdag vanachter eigen glas had geprefereerd. We lieten ons al het lunchlekkers smaken, onderwijl app-contact hebbend met SV en RvE die zich na deze tweede stop bij ons zouden voegen. Marcel en Sander meldden zich bijtijds in het glazen eet-ablissement, maar zou onze Koukleum van de Biezen zich ook gaan melden? Ja hoor, ook rNee meldde zich, weliswaar een kwartiertje later dan ieders bedoeling maar niet minder hartelijk was de begroeting over en weer.
De tweede lus die we reden was wat vooraf door Jurriën de Routebouwer als eerste lus bedacht was. We mochten kilometerslang tegen de noordwestenwind in beuken, wat alleen te doen was door in dubbele waaiers te rijden. O wee als je op de kant kwam te zitten, want dan wapperde je er subbiet af! Er werd voorbeeldig naar elkaar omgekeken, zodat we als groep Benthuizen inreden.
Eenmaal langs de Rotte rijdend zagen we op deze ‘Dag van de Molen’ alle molens draaien en dat deden wij ook door onze ketting daar waar mogelijk op de grote molen te leggen. In Zevenhuizen liet KG zien in goede doen te zijn, de groep sloop in zijn wiel mee. Op de Plasweg geraakte het pijpje van HS leeg, maar praatjes blijft onze BHV-er hebben. In tegenstelling tot EC die op het Noordeinde een spaakgebrek opliep en uit Henks gereedschapskoffer een lapmiddel aangereikt kreeg als thuiskomertje. JvE had zich laten afzakken tot bij deze pechsituatie en meldde zich met HS bij ijssalon Janssen waar de rest al hun coupes hadden besteld. EC was met zijn waggelende wiel maar naar zijn huis gereden, waarmee de pechvogel – niet voor het eerst – een SOW-activiteit noodgedwongen voortijdig moest verlaten.
Na de coupe gepleegd te hebben, besloten slechts zes SOW-ers ook een derde lus te rijden. Het zou een zware onderneming worden, wat zich met name op het smalle fietspad in de Rietveldse polder liet voelen. De noordwester woei er onverbiddelijk en wat hadden de zes elkaar nodig. Door slim koersen bleef echter ook RvE (voor het eerst dit seizoen in het zadel) keurig in het spoor bij de sleurders vooraan in de groep.
Bij de onderdoorgang aan de Zegerbaan (ergens achterin Alphen) reed Koen lek, zodat de benen even wat rust kregen. Maar het duurde best even voordat het bandje verwisseld was, zodat de benen voldoende afgekoeld waren om er nog een zware thuisreis van te maken. Natuurlijk werd er aan de Oostkanaalweg (door een enkeling weliswaar) tegen de klim opgeknald, zodat inmiddels bij alle 6 deelnemers de fut wel uit de benen was geraakt. Plichtmatig werd er huiswaarts gekomen, maar wel met een voldaan gevoel.
Het was goed beschouwd een lus van meer happen dan trappen geworden, maar na een eenzame winter is het meer dan goed om elkaar uitgebreid te hebben kunnen spreken. Het voelde goed, te meer omdat het doorgaan van de SOW-klassieker aan een zijden draadje had gehangen. Het was een memorabele editie geworden. Het jubileumjaar kreeg zo nu al een bijzonder karakter. Of zoals René dat onbedoeld grappte: “De koep is eraf!”.
Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck
Het was gezellig mannen. Tot morgen, weer!
👌👌