Als we onze auto’s parkeren op de Politie Academie, de startlocatie in Apeldoorn, hebben we alle tijd om wandelend onze startnummers op te halen. Geheel relaxed kunnen we ons op de nogal kale parkeerplaats in de voorjaarszon verkleden tot we in ons nieuwe tenue zijn gehuld. We zouden een dag lang een opvallend SOW-treintje vormen dat zowel zuigen als blazen kan.
Het door de SOW vaker bezochte evenement lijkt over de jaren aan belangstelling in te leveren. Weinig slierten renners dus, slechts af en toe een clubje of een enkeling. We verlaten Apeldoorn aan de zuidwestzijde, klaar voor een lus van 125 kilometers. We rijden het wel vaker gereden traject langs de Apeldoornseweg waar het plat net zo vals is als onze Eurovisie afvaardiging zingt. We halen groepen een voor een in, met als gevolg dat we een sleur volgers krijgen, als ze tenminste het Boskoopse tempo kunnen bijbenen. Zonder de jeugdafdeling blijken ook de grijze groenblauwe SOW-ers tot grootse daden in staat. We zien alle acht prima kopwerk verrichten, de vorm is duidelijk ploegbreed. Het asfalt wordt verorberd, klinkerwegen afgeraffeld, kilometers weggeblazen, viaducten aangevallen en groepen onbekende renners als met een stofzuiger opgezogen.
Vele trajecten lang hangen OOR-en (Ons Onbekende Renners) in het wiel, zich afvragend wat die tekst uit Jesaja toch zal zijn. De volgers zijn ons zo trouw dat ze zelfs bereid zijn ook het verkeerde pad te kiezen. De sliert buigt gedwee met ons mee als Ton – bij het ontbreken van de wegaanduiding – toch de juiste route weet. We trappen lustig verder door bos en landerijen. Prachtig! Het kopwerk blijft een groepsaangelegenheid, zodat we halfweg met speels getrap al een moyenne van 30 hebben staan. In Garderen is er geen tijd voor Neerlands lekkerste ijs omdat Ton niet van ijs houdt. We fietsen nog een stukkie door tot we in Nieuw Milligen een restaurant aan de Amersfoortseweg aantreffen. Zowel Koen als Hans tuimelen er onafhankelijk van elkaar nog vastgeklonken aan hun pedalen omver. Zonder erg.
We worden vanwege een gereserveerde stamtafel geposteerd in de schaduw wat zo’n vijf gevoelige graden lijkt te schelen. Het is daar dat Gerard de bouwvakker uithangt, Ton zich weinig inclusief uit door donkergekleurd brood nog “bruin brood” te noemen en waar Erwin een nieuw voorval toevoegt aan de SOW-Canon als hij beschimmeld witbrood krijgt voorgeschoteld. Het levert hem een colaatje van het huis op.
Eenmaal weer op de fiets vervolgen we de Amersfoortseweg waarvan bekend is dat deze een griezelig einde heeft. De paar procentjes stijging zijn dermate tergend dat viaductbestormer HvE en klimdebutant GH even het nakijken hebben. Het kostte hen echter niet het nekkie, want in het verdere vervolg van de rit zagen we ook hen zich op kop weer uitsloven. Net als opa Hoogendoorn overigens, herder Kranenburg, de vormbehoud tonende EC, de immer bruingekuite KG en de met de Veluwe de grootste achtertuin hebbende TvG. En MHu, die door fysiek ongemak geen noemenswaardige voorbereiding had genoten maar desalniettemin een vlekkeloze rit reed.
Wat nog volgde was het heidetraject vanuit Hoog Soeren, via het bosrijke gebied rond Assel tot in de bebouwde kom van Ugchelen. Eenmaal daar ben je hemelsbreed slechts een paar kilometer verwijderd van de finish, maar onzalige routebedenkers lieten ons nog een onnodige lus door de stad Apeldoorn rijden. Weinig aansprekend en vanwege de vele stoplichten fnuikend voor het moyenne. Die kilometertjes hadden we graag elders in het parcours als extra lus gehad!
We rijden nog net voor binnenkomst van het vertraagde groepspeloton over de finish wat ons veel tijd scheelt bij het ophalen van het ‘Patatje Vrede’.
We hadden weer genoten van al het moois dat de Veluwe te bieden heeft. Maar ook van het prettige Samenfietsen, in alle vrijheid die ons in Nederland nog gegeven is!
Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck