Bergse Bos
donderdag 19 augustus 2021

Wacht maar niet op mij…

Onder luid klokkenspel (wat is daar de playlist eigenlijk van?) wachten 6 SOW-ers geduldig op de komst der Snijdelwijkers. Ze hebben de rest per app op de hoogte gebracht dat er eerst een bandje geplakt moet worden. Terwijl Martin zich alsnog in zijn wielertenue hijst, verwisselen zijn buurmannen zijn band. Dennis houdt er smerige klauwen aan over, maar “dat heb je er voor over”. “Zo doen we dat op de Zonnedauw”, stelt Koen. En zo is het! Een staaltje bewonderenswaardige burenliefde, … die in dit verband echter breder getrokken mag worden.

Want geldt het niet SOW-breed, deze broederlijke naastenliefde? Zou bijvoorbeeld een “Wacht maar niet op mij, ik heb nog een hond uit te laten” niet voldoende aanleiding voor Erwin zijn om de viervoeter van Hans even uit te laten? En als er klinkt: “Wacht maar niet op mij, ik heb eerst nog een afwas te doen”, dan staat Henk – zeker weten – met een theedoek op de stoep bij vriend Koen. En als René verzucht: “Wacht maar niet op mij, ik heb eerst nog wat bomen te laden”, zouden we daar dan niet Tim terstond een helpend handje zien toesteken? En wat doen we als Dennis “toch echt nog een cliënt heeft te kneeën. Wacht maar niet op mij!”.?  Precies, … nou dan!  SOW-ers helpen elkaar de fiets op, een clubliefde die zijn weerga niet kent.

Uitspraak van de week
10, Koen, Groenleer, KG, kg, Koen Groenleer, cjsgroenleer@hetnet.nl, , 2022-02-28 19:27:53, , Avatar foto

“Zo doen we dat op de Zonnedauw“

KG roemt zijn neighbourhood

Christian heeft een origineel ritje bedacht, naar het Bergse Bos. Een mooie rit, daar niet van, maar bos noch berg gezien. We zijn heus wat verzameling bomen gepasseerd en ook best wat vluchtheuvels zien liggen, maar dat was het dan ook. Desalniettemin bereiken we op creatieve wijze de Rotteroute. Ongeveer daar is het afgelopen met het geklets en kletsen we er met elkaar stevig in. Vanaf dat punt zijn het – zonder de anderen tekort te willen doen – voornamelijk vijf SOW-ers die het tempo bepalen: JV, KG, AvH, CvE en DN. De rest lijdt pijn en roept om moeder, vrouw of voorzitter. Met name de les die Dennis ons leert op de Middelweg vanuit Oud Verlaat doet zich flink in de benen voelen. Aan timing geen gebrek: als er ergens een snok als deze aan gegeven kan worden, is het wel hiero. Alle ruimte, goed overzicht en prima asfalt. Is het dan niet irritant dat er alsnog ‘hoho’ wordt geroepen en om moeders wordt gehuild? Allerminst, vindt Dennis. Want ‘hoho’ is als een “Wacht maar niet op mij, ik sta op ontploffen” of “Wacht maar niet op mij, ik ga breken”. Op zo’n moment staat in Dennis de SOW-er op: hij haalt terstond zijn twee vingers uit de neus en knijpt er zachtjes mee in zijn remmen. De snelheid wordt op barmhartige wijze afgetopt tot aanvaardbare omvang zodat de hele rits erachter in het spoor kan blijven. Indrukwekkende clubliefde.

Ook indrukwekkend is de wijze waarop Christian zich langs het voortdenderende treintje schuift. Alsof het tempo niet boven de 40 ligt, blijft hij – vol in de wind – naast de groep rijden, zich oriënterend hoe het in de kop en de staart is gesteld. En als er foto’s gemaakt zouden moeten worden, zou hij dat ook nog doen. “Wacht maar niet op mij, ik moet eerst nog een foto maken” is er niet bij. Dat doet-ie gewoon ‘on the flow’.

Op de Plasweg – ook al zo’n overzichtelijke weg – gaat het tempo er weer flink op. Het is daar waar we eindelijk wat bergjes te nemen krijgen, we voelen ze om de honderd meter als verkeersdrempels onder ons doorschieten. Iedereen weet er, desnoods scheel van de inspanning, onderdeel te blijven van het fraaie blauwe lintje.

Aan het einde van de Dorpstraat blijkt de formatie toch wat uiteen te zijn geklapt en wordt er op elkaar gewacht. Alsof het hoorbaar was geweest toen sommigen hadden gedacht: “Wacht maar niet op mij, ik ben ff op zoek naar mijn adem”.

Op het Noordeinde gaat de turbo er nog één keer op. Enkele Snijdelwijkers, een Parklaanbewoner en een enkele Instekeling sprinten af richting watertoren.

Het wekelijkse speeluurtje zit er weer op. De benen zijn getest en welbevonden. De vorm is er, ploegbreed. Na een welkome douchebeurt wordt later die avond de rennersvrouw alvast welterusten gezegd.  “Wacht maar niet op mij, ik wil eerst nog even van Strava genieten.”

Uw verslaggever ter plaatse: Hans van Eck